Fusies
De Protestantse Gemeente Slochteren is ontstaan uit een fusie van de PG Slochteren en de Hervormde Gemeente Kolham.
De PG Slochteren is de voorzetting van de Gereformeerde kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente van Slochteren. In 2005 is een SOW proces tussen deGereformeerde Kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente van Slochteren gestart. In 2007 heeft dit geleid tot een stappenplan met de bedoeling om binnen een aantal jaren te komen tot een federatie. In de daarop volgende jaren is op steeds meer terreinen samengewerkt. Deze samenwerking heeft geresulteerd in de ondertekening van een federatieovereenkomst tussen de Gereformeerde Kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente Slochteren op 8 januari 2012. Begin 2014 is een commissie in het leven geroepen om de vereniging van de Hervormde Gemeente Slochteren en de Gereformeerde Kerk Schildwolde voor te bereiden. Na 2 jaar van hard werken waren alle benodigde formaliteiten afgehandeld, waardoor op 17 januari 2016 de vereniging tot de Protestantse Gemeente Slochteren een feit kon worden.
De PG Slochteren is de voorzetting van de Gereformeerde kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente van Slochteren. In 2005 is een SOW proces tussen deGereformeerde Kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente van Slochteren gestart. In 2007 heeft dit geleid tot een stappenplan met de bedoeling om binnen een aantal jaren te komen tot een federatie. In de daarop volgende jaren is op steeds meer terreinen samengewerkt. Deze samenwerking heeft geresulteerd in de ondertekening van een federatieovereenkomst tussen de Gereformeerde Kerk Schildwolde en de Hervormde Gemeente Slochteren op 8 januari 2012. Begin 2014 is een commissie in het leven geroepen om de vereniging van de Hervormde Gemeente Slochteren en de Gereformeerde Kerk Schildwolde voor te bereiden. Na 2 jaar van hard werken waren alle benodigde formaliteiten afgehandeld, waardoor op 17 januari 2016 de vereniging tot de Protestantse Gemeente Slochteren een feit kon worden.
Stichting Oude Groninger Kerken
Met ingang van 1 januari 2019 zijn de kerkelijke gebouwen van Slochteren overgedragen aan de SOGK. De gebouwen van Kolham gaan op een latere datum over naar deze stichting.
Meer informatie: www.groningerkerken.nl
Geschiedenis van de Gereformeerde kerk Schildwolde
“De Heere heeft ruimte gemaakt”Genesis 26:22
Bovenstaande Bijbeltekst uit Genesis treft u aan bij de hoofdingang van onze kerk. Deze gedenksteen werd op 11 juni 1950 onthuld door ds. Streefkerk uit Oldebroek. Tijdens het laatste oorlogsjaar zat hij ondergedoken bij de familie Geertsema aan het Padje. Direct na de Vrijmaking in 1944 leidde hij de zeer kleine Gereformeerde kerk van Schildwolde. In ons dorp ging immers 95 % van de gemeenteleden mee met de Vrijmaking! Alleen de families De Boer, Bouwman, Dijkema, Geertsema, Kamp, E. Lenting, Moesker, Reinders, Stuurwold, Veldman en Wildeboer bleven over.
De Vrijmaking zelf was een ramp voor vele families. De familie W.A. de Boer had bijvoorbeeld een dienstmeisje dat ineens niet meer aan tafel mocht meebidden met dit "synodale"gezin. Veel mensen gingen gewoon achter de dominee aan. Alhier was dat ds. van Dijk. Na een kerkdienst hoorde mevrouw Stuurwold iemand zeggen: “Wie waiten nait woar t over gait, mor wie mouten bie mekoar blieven.”
Ook enkele oud-predikanten van Schildwolde kregen lucht van de bizarre situatie hier. In een brief brengen zij in herinnering dat het nog steeds oorlog is! Deze kerkelijke twist overziende schrijven zij: “de wereld spot. De hel juicht”. Het mocht echter niet baten. De kerkelijke bezittingen gingen na een juridische strijd over in vrijgemaakte handen. De achtergeblevenen hadden niets: geen kerkgebouw, geen predikant, nauwelijks medestanders maar wel veel tegenstanders.
Enkele weken na de scheuring werden er uit de overgebleven families twee ouderlingen en twee diakenen gekozen. In de woning van Jac. de Boer werden de eerste diensten gehouden. Nog tijdens de oorlog verhuisden ze naar het koetshuis van de familie Geertsema. In die diensten ging het vaak gemoedelijk toe. Tijdens de preek werd de dominee gevraagd even te wachten want er moesten wat lampen aan de gordijnen moesten gesloten worden. Ook de kinderen hadden plezier. Onder de spanten kwamen soms muizen tevoorschijn en dan ineens ging het: tok, tok, tok; een kip had weer een ei gelegd.
Omdat ook het koetshuis al snel te klein was, werden de diensten verplaatst naar het gymnastieklokaal van de Gereformeerde school. Ondertussen groeide de correspondentie met de vrijgemaakte kerk. De aanhef van veel brieven schetst de sfeer heel goed: “...aan een aantal broeders, zich noemende de Gereformeerde kerk van Schildwolde...”
Mei 1945. Een gemeentelid van onze kerk, L. Moesker, ontvangt een uitnodiging voor “woensdagavond, half acht om te komen tot heroprichting van de Jongelings Vereniging.”
Verbaasd schrijft hij terug: “Gaarne zou ik van U willen weten wat de bedoeling is van uw schrijven: de heroprichting van de oude JV op grondslag van Gods Woord, binnen het Gereformeerd kerkverband of de oprichting van een JV buiten het Geref. kerkverband. Bedoelt U het laatste, dan kan ik U mededelen dat ik geen lid wens te worden.”
1948. Het aantal leden groeit tot 180. Er zal nu toch echt een nieuw kerkgebouw moeten komen. Ook doen zich enige problemen voor. Zo schrijft ds. Koopmans een brief naar professor Den Hartog in Kampen omdat hij een onwillig gemeentelid heeft dat zijn kind niet wil laten dopen. Wat nu? Het Heilig Avondmaal ontraden? Want niet laten dopen is een openbare zonde; of niet? Bovendien is er een gezin dat weinig in de kerk komt. Ook zij worden van het Avondmaal afgehouden omdat er geen begeerte is naar de Gemeenschap der Heiligen.
1950. De kerk wordt gebouwd en wel op het terrein van br. Geertsema naast de Zandmeenteweg. De plek was tot dat moment als moestuin in gebruik bij de families Stuurwold en Reinders. De prijs van het stuk land bedraagt uiteindelijk ƒ 2.600,=. Om het geld bij elkaar te krijgen wordt er in eigen gemeente gecollecteerd. Resultaat ƒ 10.500, = ! Een groot deel kan dus gereserveerd worden voor de bouw van de kerk. In de classis worden 2000 gereformeerde gezinnen bezocht om het bedrag te verhogen.
Na veel getouwtrek met allerlei instanties lukt het dan toch. Op vrijdag 15 december 1950 wordt de kerk in gebruik genomen met een bijzondere avonddienst. Ds. Koopmans, inmiddels predikant te Gasselternijveen, mag de eerste dienst leiden. Hij preekt uit psalm 149: “Halleluja, zingt de Here een nieuw lied.” Na de dienst biedt de vrouwenvereniging een doopvont aan; de mannenvereniging een deurmat...
1952. Geen Nieuwsblad van het Noorden. De kerkenraad besluit geen lijst met preekbeurten op te sturen naar het Nieuwsblad het Noorden omdat “dit blad in geen enkel christelijk gezin thuishoort.”
1957. Een steeds terugkerend onderwerp is het slechte kerkbezoek van sommige gemeenteleden. De kerkenraad besluit een geheel nieuw wapen in de strijd te gooien. Er komt een namenlijst met daarop de data waarop men niet in de kerk was. Gewapend met deze lijst gaan de ouderlingen in het vervolg op huisbezoek.
1960-1961. De nieuwe predikant, ds Kruyswijk, is een man van 25 jaar. Hij zorgt meteen voor de nodige opschudding door een etentje te aanvaarden bij een niet-gereformeerd inwoner van Tjuchem bovendien wordt hem sektenloperij verweten. Ds. Kruyswijk is namelijk nogal gecharmeerd geraakt van de Pinkstergemeente. Ook dient hij het verzoek in om het huwelijk van een hervormde studievriend te bevestigen. Na enige aarzeling gaat de kerkenraad akkoord, mits de dominee maar gereformeerd preekt. Eind 1961 vertrekt ds. Kruyswijk naar de Pinkstergemeente en moet onze gemeente op zoek naar een nieuwe voorganger.
1967. De GJV. Ongeveer eind jaren 60 zien we een verschuiving optreden in de onderwerpen die op de GJV behandeld worden. Er werd weliswaar nog hevig gediscussieerd over de sprekende slang in het paradijs maar ook onderwerpen als de Vietnamoorlog en de landelijke politiek doen hun intrede op de agenda. Eind jaren zestig wordt er zelfs gesproken over voorbehoedsmiddelen en seks.
1962-1972. Na een korte periode waarin ds. Bloem onze voorganger was, werd ds. Schouten beroepen tot predikant in Schildwolde. Schouten was een oudere man en een ‘echte’ dominee. Hij had een deftig voorkomen en sprak enigszins geaffecteerd. Ds. Schouten ergerde zich nogal aan de terugloop van kerkgangers in de middagdiensten (gemiddeld ongeveer 120) en de ontwikkelingen in de Gereformeerde kerken. In 1972 zag hij een afscheidsdienst om deze redenen eerst niet zitten.
1973-1978. Ds. Tom Edelman. Nog steeds een legendarische naam binnen onze gemeente. Hij was een joviale jongeman die veel aandacht had voor oecumene en jongeren. In de Duurswoldhal organiseeerde hij de Muza’s; zeer druk bezochte muziek- en zangavonden waar ook veel buitenkerkelijken op af kwamen. Ds. Edelman opende hier eens met: “Ik moet u de groeten doen namens God.” Hij reed in een Lelijke Eend en richtte, nadat een aantal gemeenteleden ook een Eend had gekocht, zelfs de Eendenclub op. Regelmatig werden oude en eenzame gemeenteleden verrast met een toertocht door de provincie. We zagen Tom en Trudie met lede ogen naar Indonesië vertrekken.
1980-1983. Ds. Horlings. Samen met de gereformeerde kerk van Zuidbroek wordt in 1980 ds. Horlings beroepen. Al snel raakt hij in conflict met de kerkenraad van Zuidbroek. Schildwolde ging alleen met ds. Horlings verder maar ook dat was geen succes. In 1983 ging hij met vervroegd emeritaat.
1985-1991. Ds. Barkema. Een pastoraal bewogen man die ook in verpleeghuis Coendershof werkte. Helaas moest hij meemaken dat een groep gemeenteleden de kerk verliet i.v.m. de kwestie “kinderen aan het Avondmaal.” Voordien telde onze gemeente nog 364 leden. Nadien 289. Samen met zijn inmiddels overleden vrouw vormde hij een onafscheidelijk paar.
1998. Drs. F. Postema. Na jaren vacant te zijn geweest kregen we eindelijk maar toch weer een voorganger. Ook nu in parttime verband want de heer Postema werkt ook als geestelijk verzorger in verpleeghuis Vliethoven te Delfzijl. Na een periode van 8 jaar heeft Frits Postema op 24 juni 2006 afscheid genomen als voorganger van onze gemeente.
2018. Verkoop van het gebouw. Na de fusie met de Hervormde Gemeente Slochteren werd er afwisselend gekerkt in Slochteren en Schildwolde. In de loop van 2018 werd echter duidelijk dat de gaskachels in de kerk vervangen moesten worden. Ook was het gebouw aan groot onderhoud toe en moest het aangepast worden aan de eisen van deze tijd. Een dergelijke investering kon de gemeente niet dragen. De gebouwen werden dan ook in 2018 verkocht.
Lijst van predikanten na de afscheiding van de NH-kerk Schildwolde:
1. R. Medema 1841-1842 13. P. Nomes 1918-1922
2. G.B. Bos 1842-1848 14. K. v.d. Veen 1923-1929
3. G.H. Deddens 1850-1852 15. J. van Dijk 1930-1944 (vrijgemaakt geworden)
4. F.H. van Gijssel 1852-1856 16. N. Streefkerk 1944
5. D.J. Aikema 1857-1861 17. J. Koopmans 1945-1949
6. J. Alting 1862-1864 18 .P.A. Kouwenhoven 1950-1954
7. J. Kremer 1865-1869 19. P.M Brouwer 1955-1959
8. A. Koppe 1869-1875 20. P.N. Kruyswijk 1960-1961
9. L.H. van Dijk 1877-1895 21. S.G. Bloem 1962-1964
10 .J. Fokkinge 1896-1903 22 .J.P. Schouten 1965-1972
11. S. Idema 1904-1909 23. T.J. Edelman 1973-1978
12. J.H. Broek-Roelofs 1909-1918 24. W. Horlings 1980-1983
25. W.R. Barkema 1985-1991
26. F. Postema 1998-2006
Harry Dijkema
Bovenstaande Bijbeltekst uit Genesis treft u aan bij de hoofdingang van onze kerk. Deze gedenksteen werd op 11 juni 1950 onthuld door ds. Streefkerk uit Oldebroek. Tijdens het laatste oorlogsjaar zat hij ondergedoken bij de familie Geertsema aan het Padje. Direct na de Vrijmaking in 1944 leidde hij de zeer kleine Gereformeerde kerk van Schildwolde. In ons dorp ging immers 95 % van de gemeenteleden mee met de Vrijmaking! Alleen de families De Boer, Bouwman, Dijkema, Geertsema, Kamp, E. Lenting, Moesker, Reinders, Stuurwold, Veldman en Wildeboer bleven over.
De Vrijmaking zelf was een ramp voor vele families. De familie W.A. de Boer had bijvoorbeeld een dienstmeisje dat ineens niet meer aan tafel mocht meebidden met dit "synodale"gezin. Veel mensen gingen gewoon achter de dominee aan. Alhier was dat ds. van Dijk. Na een kerkdienst hoorde mevrouw Stuurwold iemand zeggen: “Wie waiten nait woar t over gait, mor wie mouten bie mekoar blieven.”
Ook enkele oud-predikanten van Schildwolde kregen lucht van de bizarre situatie hier. In een brief brengen zij in herinnering dat het nog steeds oorlog is! Deze kerkelijke twist overziende schrijven zij: “de wereld spot. De hel juicht”. Het mocht echter niet baten. De kerkelijke bezittingen gingen na een juridische strijd over in vrijgemaakte handen. De achtergeblevenen hadden niets: geen kerkgebouw, geen predikant, nauwelijks medestanders maar wel veel tegenstanders.
Enkele weken na de scheuring werden er uit de overgebleven families twee ouderlingen en twee diakenen gekozen. In de woning van Jac. de Boer werden de eerste diensten gehouden. Nog tijdens de oorlog verhuisden ze naar het koetshuis van de familie Geertsema. In die diensten ging het vaak gemoedelijk toe. Tijdens de preek werd de dominee gevraagd even te wachten want er moesten wat lampen aan de gordijnen moesten gesloten worden. Ook de kinderen hadden plezier. Onder de spanten kwamen soms muizen tevoorschijn en dan ineens ging het: tok, tok, tok; een kip had weer een ei gelegd.
Omdat ook het koetshuis al snel te klein was, werden de diensten verplaatst naar het gymnastieklokaal van de Gereformeerde school. Ondertussen groeide de correspondentie met de vrijgemaakte kerk. De aanhef van veel brieven schetst de sfeer heel goed: “...aan een aantal broeders, zich noemende de Gereformeerde kerk van Schildwolde...”
Mei 1945. Een gemeentelid van onze kerk, L. Moesker, ontvangt een uitnodiging voor “woensdagavond, half acht om te komen tot heroprichting van de Jongelings Vereniging.”
Verbaasd schrijft hij terug: “Gaarne zou ik van U willen weten wat de bedoeling is van uw schrijven: de heroprichting van de oude JV op grondslag van Gods Woord, binnen het Gereformeerd kerkverband of de oprichting van een JV buiten het Geref. kerkverband. Bedoelt U het laatste, dan kan ik U mededelen dat ik geen lid wens te worden.”
1948. Het aantal leden groeit tot 180. Er zal nu toch echt een nieuw kerkgebouw moeten komen. Ook doen zich enige problemen voor. Zo schrijft ds. Koopmans een brief naar professor Den Hartog in Kampen omdat hij een onwillig gemeentelid heeft dat zijn kind niet wil laten dopen. Wat nu? Het Heilig Avondmaal ontraden? Want niet laten dopen is een openbare zonde; of niet? Bovendien is er een gezin dat weinig in de kerk komt. Ook zij worden van het Avondmaal afgehouden omdat er geen begeerte is naar de Gemeenschap der Heiligen.
1950. De kerk wordt gebouwd en wel op het terrein van br. Geertsema naast de Zandmeenteweg. De plek was tot dat moment als moestuin in gebruik bij de families Stuurwold en Reinders. De prijs van het stuk land bedraagt uiteindelijk ƒ 2.600,=. Om het geld bij elkaar te krijgen wordt er in eigen gemeente gecollecteerd. Resultaat ƒ 10.500, = ! Een groot deel kan dus gereserveerd worden voor de bouw van de kerk. In de classis worden 2000 gereformeerde gezinnen bezocht om het bedrag te verhogen.
Na veel getouwtrek met allerlei instanties lukt het dan toch. Op vrijdag 15 december 1950 wordt de kerk in gebruik genomen met een bijzondere avonddienst. Ds. Koopmans, inmiddels predikant te Gasselternijveen, mag de eerste dienst leiden. Hij preekt uit psalm 149: “Halleluja, zingt de Here een nieuw lied.” Na de dienst biedt de vrouwenvereniging een doopvont aan; de mannenvereniging een deurmat...
1952. Geen Nieuwsblad van het Noorden. De kerkenraad besluit geen lijst met preekbeurten op te sturen naar het Nieuwsblad het Noorden omdat “dit blad in geen enkel christelijk gezin thuishoort.”
1957. Een steeds terugkerend onderwerp is het slechte kerkbezoek van sommige gemeenteleden. De kerkenraad besluit een geheel nieuw wapen in de strijd te gooien. Er komt een namenlijst met daarop de data waarop men niet in de kerk was. Gewapend met deze lijst gaan de ouderlingen in het vervolg op huisbezoek.
1960-1961. De nieuwe predikant, ds Kruyswijk, is een man van 25 jaar. Hij zorgt meteen voor de nodige opschudding door een etentje te aanvaarden bij een niet-gereformeerd inwoner van Tjuchem bovendien wordt hem sektenloperij verweten. Ds. Kruyswijk is namelijk nogal gecharmeerd geraakt van de Pinkstergemeente. Ook dient hij het verzoek in om het huwelijk van een hervormde studievriend te bevestigen. Na enige aarzeling gaat de kerkenraad akkoord, mits de dominee maar gereformeerd preekt. Eind 1961 vertrekt ds. Kruyswijk naar de Pinkstergemeente en moet onze gemeente op zoek naar een nieuwe voorganger.
1967. De GJV. Ongeveer eind jaren 60 zien we een verschuiving optreden in de onderwerpen die op de GJV behandeld worden. Er werd weliswaar nog hevig gediscussieerd over de sprekende slang in het paradijs maar ook onderwerpen als de Vietnamoorlog en de landelijke politiek doen hun intrede op de agenda. Eind jaren zestig wordt er zelfs gesproken over voorbehoedsmiddelen en seks.
1962-1972. Na een korte periode waarin ds. Bloem onze voorganger was, werd ds. Schouten beroepen tot predikant in Schildwolde. Schouten was een oudere man en een ‘echte’ dominee. Hij had een deftig voorkomen en sprak enigszins geaffecteerd. Ds. Schouten ergerde zich nogal aan de terugloop van kerkgangers in de middagdiensten (gemiddeld ongeveer 120) en de ontwikkelingen in de Gereformeerde kerken. In 1972 zag hij een afscheidsdienst om deze redenen eerst niet zitten.
1973-1978. Ds. Tom Edelman. Nog steeds een legendarische naam binnen onze gemeente. Hij was een joviale jongeman die veel aandacht had voor oecumene en jongeren. In de Duurswoldhal organiseeerde hij de Muza’s; zeer druk bezochte muziek- en zangavonden waar ook veel buitenkerkelijken op af kwamen. Ds. Edelman opende hier eens met: “Ik moet u de groeten doen namens God.” Hij reed in een Lelijke Eend en richtte, nadat een aantal gemeenteleden ook een Eend had gekocht, zelfs de Eendenclub op. Regelmatig werden oude en eenzame gemeenteleden verrast met een toertocht door de provincie. We zagen Tom en Trudie met lede ogen naar Indonesië vertrekken.
1980-1983. Ds. Horlings. Samen met de gereformeerde kerk van Zuidbroek wordt in 1980 ds. Horlings beroepen. Al snel raakt hij in conflict met de kerkenraad van Zuidbroek. Schildwolde ging alleen met ds. Horlings verder maar ook dat was geen succes. In 1983 ging hij met vervroegd emeritaat.
1985-1991. Ds. Barkema. Een pastoraal bewogen man die ook in verpleeghuis Coendershof werkte. Helaas moest hij meemaken dat een groep gemeenteleden de kerk verliet i.v.m. de kwestie “kinderen aan het Avondmaal.” Voordien telde onze gemeente nog 364 leden. Nadien 289. Samen met zijn inmiddels overleden vrouw vormde hij een onafscheidelijk paar.
1998. Drs. F. Postema. Na jaren vacant te zijn geweest kregen we eindelijk maar toch weer een voorganger. Ook nu in parttime verband want de heer Postema werkt ook als geestelijk verzorger in verpleeghuis Vliethoven te Delfzijl. Na een periode van 8 jaar heeft Frits Postema op 24 juni 2006 afscheid genomen als voorganger van onze gemeente.
2018. Verkoop van het gebouw. Na de fusie met de Hervormde Gemeente Slochteren werd er afwisselend gekerkt in Slochteren en Schildwolde. In de loop van 2018 werd echter duidelijk dat de gaskachels in de kerk vervangen moesten worden. Ook was het gebouw aan groot onderhoud toe en moest het aangepast worden aan de eisen van deze tijd. Een dergelijke investering kon de gemeente niet dragen. De gebouwen werden dan ook in 2018 verkocht.
Lijst van predikanten na de afscheiding van de NH-kerk Schildwolde:
1. R. Medema 1841-1842 13. P. Nomes 1918-1922
2. G.B. Bos 1842-1848 14. K. v.d. Veen 1923-1929
3. G.H. Deddens 1850-1852 15. J. van Dijk 1930-1944 (vrijgemaakt geworden)
4. F.H. van Gijssel 1852-1856 16. N. Streefkerk 1944
5. D.J. Aikema 1857-1861 17. J. Koopmans 1945-1949
6. J. Alting 1862-1864 18 .P.A. Kouwenhoven 1950-1954
7. J. Kremer 1865-1869 19. P.M Brouwer 1955-1959
8. A. Koppe 1869-1875 20. P.N. Kruyswijk 1960-1961
9. L.H. van Dijk 1877-1895 21. S.G. Bloem 1962-1964
10 .J. Fokkinge 1896-1903 22 .J.P. Schouten 1965-1972
11. S. Idema 1904-1909 23. T.J. Edelman 1973-1978
12. J.H. Broek-Roelofs 1909-1918 24. W. Horlings 1980-1983
25. W.R. Barkema 1985-1991
26. F. Postema 1998-2006
Harry Dijkema
De Julianakerk van Kolham
De Julianakerk van Kolham is een kerkgebouw uit de zeventiende eeuw Op dezelfde plek stond in de dertiende eeuw al een kerk. Wat daarmee is gebeurd is onbekend. De huidige kerk werd gebouwd voor 5.442 gulden, wat nu neerkomt op ongeveer € 60.000. De provincie Groningen nam deze kosten voor haar rekening op grond van de bepalingen in een oorkonde uit 1422. Het provinciewapen is in de gevel verwerkt.
De kerk kreeg in de 19e eeuw brede spitsboogvensters. De kerk heeft een dakruiter uit 1808 met daarin een luidklok uit 1948. De oorspronkelijke klok uit 1808 werd in de Tweede Wereldoorlog geroofd door de Duitse bezetters. Bij de renovatie in 2006 kreeg de kerk een nieuwe witte pleisterlaag.
Opmerkelijk is de donkerrode houten zoldering. De preekstoel is 17e-eeuws. Het kerkorgel dateert uit 1912 en is geleverd door de Woerdense orgelbouwer Marten Vermeulen. Het instrument bevat ouder pijpwerk van onbekende herkomst.
Binnen de rooms-katholieke kerk was en is elke kerkelijke organisatievorm gesteld onder de bescherming van een (of meer) heilige(n), de zogenaamde patroonheiligen. De heiligenverering van en is een kernpunt binnen het katholieke geloof.
In onze gebieden werd eind zestiende eeuw, tijdens de Tachtigjarige oorlog, de Reformatie doorgevoerd. De protestanten hadden een hardgrondige hekel aan alles wat maar Spaans en/of rooms-katholiek was. De stenen altaartafel werd letterlijk de kerk uitgegooid en voor de deur neergelegd zodat het roomse geloof met voeten getreden kon worden, gewelf- en muurschilderingen werden overgekalkt, de beelden verdwenen en de naam van de patroonheilige raakte in vergetelheid. Slechts met intensief en volhardend speurwerk lukt het soms om de kerk haar oorspronkelijk naam terug te geven. Een zeer lezenswaardig boek is in dit verband “ Heiligen en Heren, studies over het parochiewezen in het Noorden van Nederland voor 1600,” van Otto Derk Jan Roemeling. Hij ontdekte o.a dat de voorloper van de kerk van Kolham genoemd was naar de heilige Juliana. In een oorkonde uit de 15e eeuw staat o.a.: “ Sunte Julianen gebokent en in 1470 wordt de kerk nogmaals Sunte Juliana genoemd (Sunt=sint= heilige). Ook het klooster van Rottum is naar deze heilige vernoemd.
Maar wie was Juliana van Nicomedie? Op Wikipedia vond ik de volgende omschrijving:
Juliana was de dochter van Africanus, een ambitieus functionaris in het Romeinse leger. Zij werd geboren in de stad Nicomedië. Als kind werd zij verloofd met Elusius, een van de adviseurs van de keizer. Door haar eerlijke intellect en goedheid van de ziel zou zij de teleurstelling in het heidens geloof doorzien hebben en zich in het geheim hebben laten dopen om christen te worden.
Toen haar trouwdatum naderde, weigerde Juliana te trouwen, ondanks aandringen van haar vader, die haar daarom in elkaar sloeg. Africanus was een fel tegenstander van het christendom. Vervolgens droeg hij haar over aan de gouverneur, die toevalligerwijs Elusius zelf was. Ook Elusius drong bij haar aan om met hem te trouwen, waarbij hij haar beloofde haar niet te zullen verplichten haar geloof te verlaten. Opnieuw weigerde Juliana, waarbij ze aangaf nog liever te zullen sterven, dan te moeten trouwen met een heiden.
Hierop liet Elusius haar ten overstaan van een groot publiek martelen. Opvallend was echter dat na iedere marteling haar wonden snel genazen en zij nieuwe kracht van God leek te ontvangen. De aanwezigen zouden zo onder de indruk geraakt zijn van dit wonder dat ongeveer 600 mensen zich lieten dopen; zij werden allen slachtoffers van de christenvervolging.
Toen zij in de cel zat kreeg Juliana een visioen van een duivel, die zich voordeed als een engel van het licht en er bij haar op aandrong, offers te brengen aan de heidense goden. Omdat Juliana deze misleiding doorzag riep zij uit tot God voor zijn hulp, met wiens hulp zij uiteindelijk de verleider kon weerstaan.
Uiteindelijk zag Elusius in, dat verdere martelingen geen zin hadden, waarop hij haar veroordeelde tot de doodstraf, wat Juliana met veel vreugde accepteerde, doordat zij hierdoor de martelaarsdood zou sterven. Na eerst gedeeltelijk te zijn verbrand, werd ze vervolgens in een ketel met hete olie gegooid, waarna zij uiteindelijk onthoofd werd (304 na Christus).
Het verhaal van Juliana moet geplaatst worden in een tijd, dat er nog sprake was van grote christenvervolgingen. De legende herbergt verschillende aspecten, die in de vroegchristelijke kerk gezien werden als de basis van het ware geloof:
· Het afzweren van enig heidens geloof en zijn gebruiken
· Het weerstaan van de duivel
· De martelaarsdood als ultiem bewijs van het rotsvaste vertrouwen in het hiernamaals.
Juliana werd als representant een voorbeeld van de ontberingen, die de vroeg-christenen moesten doorstaan. Hoewel het verhaal in de loop der tijd bron werd van romantische voorstellingen van het lijden van Juliana, wordt over het algemeen aangenomen, dat Juliana wel degelijk een historische figuur is geweest. Zij zou echter niet overleden zijn in Nicomedië, maar in Cumae. Na haar dood kwamen haar stoffelijke resten in Napels terecht.
KORTSTONDIG EVANGELISATIEWERK TE KOLHAM
31 DECEMBER 2016
GJKOK
Sinds 1954 bestond in Kolham een zogenaamde (orthodoxe) Vrije Evangelisatie, een groep van ongeveer vijftien gezinnen en losse personen, oorspronkelijk behorend tot de Nederlandse Hervormde Gemeente aldaar, die zich echter van haar had afgescheiden.
In het begin ging het over financiële kwesties, maar deze spitsten zich steeds meer toe op principiële bezwaren ten opzichte van het kerkrecht en de leertucht in de hervormde gemeente, waar ds. Van Apeldoorn predikant was. Elke zondagmorgen werden in een zaaltje van het voormalige stationsgebouw samenkomsten gehouden, die door ongeveer twintig personen bezocht werden.
Verzoek aan de Kerk van Hoogezand-Sappemeer.
De leiding van de groep was aan het eind van de jaren ’50 in handen van de heer D.J. van Eck te Wedderveer. Deze was eerder voorganger in de hervormde gemeente te Engelbert, maar werd later gereformeerd. ‘Daar op den duur steeds meer werd gevoeld, dat in dit isolement niet mocht worden volhard, wendde men zich op 15 augustus 1956 tot de Gereformeerde Kerk van Hoogezand-Sappemeer met het verzoek, of deze de arbeid wilde overnemen, c.q. of men in de Gereformeerde Kerk kon worden opgenomen. De kerkenraad stond daar niet bij voorbaat onwelwillend tegenover. Vier gezinnen lieten zich al direct inschrijven bij de Gereformeerde Kerk, andere stonden er sympathiek tegenover, maar namen vooralsnog een afwachtende houding aan’.
Een classicale commissie onderzoekt.
De kerkenraad bracht het verzoek op 25 oktober 1956 op de classis Groningen, die een commissie instelde om de zaak te onderzoeken. De commissie bestond uit dr. L. Praamsma (1910-1984), predikant te Groningen, ds. W. Moene (1892-1981) van Ten Boer en ouderling W. Boelema van Haren. De commissie hoorde op 15 november 1956 eerst een afvaardiging van de kerk van Hoogezand-Sappemeer, en daarna twee leden van de Vrije Evangelisatie te Kolham. Daarna werd een rapport opgesteld hetgeen op de classis Groningen van 24 januari 1957 besproken werd.
In dit rapport werd onder meer het volgende opgemerkt: ”t Is daar een aparte gemeenschap, die een eigen type vertoont, een ‘landelijk’ stempel draagt, heel anders dan in Hoogezand. Men wil er zichzelf blijven en bewaart een zekere reserve, omdat men eerst eens wil aanzien, of en hoe de gereformeerden hen willen opnemen. De kinderen van deze gezinnen gaan naar de openbare school; de afstand naar de christelijke school te Martenshoek, ongeveer vijf kilometer, vinden de ouders te ver, en, waar op school catechisatie gegeven wordt, menen zij hun doopbelofte in dit opzicht wel na te komen. Er is nog weinig kerkelijk besef en geen gereformeerde levensstijl; meer intensieve bearbeiding is nodig. Er is in Kolham een zondagsschool, uitgaande van de Vrije Evangelisatie, die door vijfendertig kinderen wordt bezocht; een christelijke meisjesvereniging (vijftien leden), een vrouwenvereniging (tien leden), een mannenvereniging (zeven leden) en een soort evangelisatie-zangkoor’.
Begeerd wordt nu, dat de Kerk van Hoogezand-Sappemeer de arbeid der Vrije Evangelisatie overneemt en in Kolham een gereformeerde evangelisatiepost sticht, of, nog liever, dat er ambtelijke diensten worden gehouden, waarin Woord en Sacramenten worden bediend. Tweemaal per zondag zouden samenkomsten moeten worden belegd, want de mensen moeten leren trouw ‘op te komen’. Voorts hoopt men dat een evangelist wordt aangesteld, die in Kolham komt wonen, om aan al het werk voortdurend leiding te geven en huisbezoek te doen. Men is van oordeel, dat alleen iemand, die van de bevolking aldaar deel uit zou maken, er ‘in’ zou zijn’.
Wat zijn de perspectieven?
Natuurlijk wilde de classis weten wat de vooruitzichten waren van daar te houden evangelisatiewerk. De commissie wist het wel: ‘Alles gehoord hebbende is uw commissie met de kerkenraad van Hoogezand-Sappemeer van oordeel, dat zich hier onder de zegen des Heren perspectieven openen voor een evangelisatieterrein dat levensvatbaarheid bezit, en het onverantwoord zou zijn, de geboden kans niet aan te grijpen’ (de aanknopingspunten waren immers al aanwezig, ook in de vorm van de bestaande verenigingen). ‘Wij menen hier een stem te beluisteren: Kom over en help ons’.
De commissie meende dat de beste oplossing was ‘een evangelist aan te stellen die in hun midden komt wonen en werken, zo mogelijk de heer Van Eck’, die dit werk daar immers al deed en dus bij de mensen bekend was. ‘Indien ook de gereformeerden in de buurt van Kolham, te weten een zestal gezinnen aan de Knijpslaan, konden bewogen worden, daaraan mee te werken, zou een stevige kern gevormd zijn. Het ware wenselijk dat een paar ambtsdragers, daar woonachtig (?) mede leiding hadden’.
De classis verklaarde zich in beginsel bereid om de Kerk van Hoogezand-Sappemeer ten behoeve van bovengenoemde arbeid in 1957 te steunen met fl. 1.200.
Bij de kerk van Hoogezand-Sappemeer.
Na een aantal besprekingen werd de evangelisatiegroep te Kolham op 10 maart 1957 officieel bij de Gereformeerde Kerk van Hoogezand-Sappemeer gevoegd. De groep zelf zou dan als de gereformeerde Evangelisatie met een eigen verenigingsleven, te weten een zondagsschool, en een mannen- en vrouwenvereniging, onder leiding van evangelist Van Eck verder gaan.
In het seizoen 1957-1958 ontwikkelde het werk zich gunstig. De evangelisatiedienst op zondag werd geleid door de heer D.J. van Eck, die daar een dag per week werkte (en in het seizoen 1958-1959 elke week drie dagen) om de groep vast te houden; hij had contact met vijfenveertig adressen. Ook werd catechisatie gegeven.
Hoewel er in het seizoen 1960-1961 zo’n twintig kerkgaande gezinnen waren, vermoedde men dat de contacten met de Gereformeerde Kerk waarschijnlijk wel moeilijker zouden gaan worden omdat de hervormde gemeente in Kolham intussen een godsdienstonderwijzer als voorganger had benoemd; ook kwam er na enige tijd ‘zelfs een goed orthodox hervormde predikant’ in Kolham, zodat het ‘er voor de gereformeerde Evangelisatie niet makkelijker op geworden is. Sommigen oriënteren zich nu weer op de hervormde kerk’. Daarom was er ook niet zoveel uitbreiding van het werk. Ook de lectuurverspreiding wil niet goed van de grond komen’, zo verzuchtte men in 1963.
Er waren in die jaren ook grote spanningen en strubbelingen tussen de evangelisatie te Kolham en de wijkkerkenraad Hoogezand-Martenshoek, die de zorg voor de groep Kolham op zich genomen had. De wijkraad van Martenshoek vond dat de classis het werk voor Kolham aan hem opgedrongen had en de leden in Kolham hadden problemen met het feit dat de heer Van Eck geen ambtelijke functies mocht vervullen (ook al probeerde hij vergeefs op artikel 8 van de Kerkorde predikant te worden). Het gevolg was dat Kolham enigszins geïsoleerd raakte, waardoor men zich meer en meer van de kerk van Martenshoek afkeerde.
Ondertussen werd het werk in Kolham nog steeds gesteund: in 1963 met fl. 4.050 en in de jaren daarna met fl. 1.650. Tot de classis Groningen in 1966 oordeelde dat ‘dit geen evangelisatie-arbeid meer is’ (het kon gerekend worden tot het reguliere pastoraat van Hoogezand-Sappemeer). Vandaar dat afgesproken werd dat de classis dit werk in drie jaar zou afbouwen, zodat ook geen steun van de particuliere synode meer nodig was.
De heer Van Eck kwam helaas in 1969 bij een ongeval om het leven. De evangelisatiegroep te Kolham werd opgeheven. Enkele leden kerkten daarna in Scharmer, een paar in Slochteren, en de overigen in Hoogezand-Sappemeer.
Dorpskerk Slochteren
De parochie waarvoor de kerk is gebouwd bestond al in 1291. Dit blijkt uit een opgetekende twist tussen de Slochteren en buurdorpen met de dekens van Loppersum. Gezien de grootte van het restant van de kerk (alleen het dwarspand (transept) van de oorspronkelijk kerk is bewaard gebleven), moet de nederzetting al behoorlijk groot zijn geweest. Hoe lang geleden die grote kerk is afgebroken, is niet bekend. Het overgebleven gedeelte van de kerk is in de 18e eeuw echter ingrijpend verbouwd. Na de grote brand van 1880 werd de kerk nogmaals verbouwd.
De toren is daarmee eigenlijk het enige originele deel van de kerk (ter Laan, 1962). In de originele toren naast de kerk hangt een kerkklok ut 1373, afkomstig uit de kloosterkerk te Wittewierum.
Naast de geloofsfunctie van de kerk, lag de toren in die tijd ook op een strategisch handige plaats en heeft hierdoor nog een rol gespeeld in de slag bij Heiligerlee in 1568. Een slag die eindigde met de eerste overwinning voor de opstandelingen tegen de Spanjaarden in te tachtigjarige oorlog. Heiligerlee ligt ten oosten van Slochteren. Namens de opstandelingen maakte graaf Lodewijk van Nassau gebruik van een verdedigingswerk rondom het Slochterkerkhof bij de kerk om zich zo op de slag voor te bereiden. Het gebied rondom de kerk lag namelijk gunstig hoog. De eerste slag werd gewonnen, maar de het verdedigingswerk viel in de jaren hierna steeds wisselend in Staatse en Spaanse handen. Pas in 1594 had het Staatse leger de Spanjaarden definitief verdreven.
Uitgebreide informatie over de geschiedenis van deze kerk is in de maak.
De toren is daarmee eigenlijk het enige originele deel van de kerk (ter Laan, 1962). In de originele toren naast de kerk hangt een kerkklok ut 1373, afkomstig uit de kloosterkerk te Wittewierum.
Naast de geloofsfunctie van de kerk, lag de toren in die tijd ook op een strategisch handige plaats en heeft hierdoor nog een rol gespeeld in de slag bij Heiligerlee in 1568. Een slag die eindigde met de eerste overwinning voor de opstandelingen tegen de Spanjaarden in te tachtigjarige oorlog. Heiligerlee ligt ten oosten van Slochteren. Namens de opstandelingen maakte graaf Lodewijk van Nassau gebruik van een verdedigingswerk rondom het Slochterkerkhof bij de kerk om zich zo op de slag voor te bereiden. Het gebied rondom de kerk lag namelijk gunstig hoog. De eerste slag werd gewonnen, maar de het verdedigingswerk viel in de jaren hierna steeds wisselend in Staatse en Spaanse handen. Pas in 1594 had het Staatse leger de Spanjaarden definitief verdreven.
Uitgebreide informatie over de geschiedenis van deze kerk is in de maak.